Wijnbouw in de Gouden Eeuw: vechten tegen de mini-ijstijd

Door Judith Smals 

28.04.2020

De Lage Landen waren belangrijke importeurs van wijn uit Frankrijk en Duitsland, maar we zouden onze eigen wijnbouwers van de Gouden Eeuw tekort doen als we hen zouden vergeten. Ze verdedigden een mooie erfenis die terugging tot de 9de eeuw, alias de 'Middeleeuwse Zomer'.

In de 17e, Gouden Eeuw waren onze noorderburen buitengewoon actief in de wijnhandel (zie DM Vino-artikel Wijnhandel in de Zeventiende Eeuw -> link). Met hun ondernemersgeest hadden zij veel impact op de ontwikkeling van de wijnbouw in Bordeaux en de Loire (havenstad Nantes).

Wijnbouw vond in de zeventiende eeuw vooral plaats rond de Middellandse Zee. Frankrijk, Spanje en Italië produceerden al eeuwenlang wijn. In die tijd was ook Duitsland een belangrijke leverancier van het druivennat. In Nederland en Vlaanderen was – aanvankelijk bij gebrek aan liquide alternatieven – de vraag naar wijn groot en om aan die nood te voldoen moest er worden geïmporteerd, aangezien er in de Lage Landen nauwelijks wijnbouw was. Maar zo is het niet altijd geweest. België en Nederland hebben zelf in het verleden wel degelijk ook wijn geproduceerd. Weliswaar niet zo grootschalig en commercieel, maar we zouden de wijnbouwers van toen ernstig tekort doen als we dit hoofdstuk in de geschiedenis zouden overslaan.

Romeinen
Voor een beter beeld moeten we even terug in de tijd. Een belangrijke periode voor de wijnbouw in Europa was de Romeinse tijd. Met de groei van het Romeinse Rijk werd ook de aanplant van druivenstokken verspreid naar landen rond de Middellandse Zee. Allerhande illustraties en handboeken, zoals De Agricultura (ca 160 v. Chr.) over wijn en wijnbouw van consul en grootgrondbezitter Cato, getuigen hiervan. Niet alleen kennen we (gelukkig!) nog geschriften, maar ook zijn er expliciete vermeldingen van wijnen uit die tijd: Campanië bracht bijvoorbeeld zogenaamde Romeinse cru’s voort en in Sicilië werd de favoriete wijn van Julius Caesar geproduceerd: Mamertino. Met een knipoog naar het rijke wijnverleden heeft het gerenommeerde Siciliaanse wijnhuis Planeta een aantal jaren geleden opnieuw de Mamertino op de markt gebracht. (Vandaag ingevoerd door Young Charly en besproken in Vino #21 van november 2018).

Het staat evenwel niet vast dat de Romeinen de wijnbouw ook naar Nederland en België brachten. Er is hierover weinig tot niets geschreven. Sommigen voeren verschillende archeologische ‘bewijsstukken’ aan, zoals een oscillum met de kop van Bacchus, god van de wijn, dat in Schaarbeek zou gevonden zijn. Maar een vaststaand feit is dit niet.

Middeleeuwen
Een latere periode die bepalend was voor de ontwikkeling van wijnbouw in de Lage Landen waren de middeleeuwen. Toen kwam de wijnbouw in Nederland en België tijdelijk in een stroomversnelling. De klimatologische omstandigheden waren zeer geschikt voor het verbouwen van druiven. Deze periode van aangename temperaturen stond bekend als de ‘Middeleeuwse zomer’. De vraag naar wijn steeg, dus het lag voor de hand om zelf dichtbij huis wijnstokken te planten. En zo geschiedde. In de negende eeuw spoelde een golf van wijnbouw over België, waar de Maas zich als een soort van Belgische Moezel door het landschap bewoog. Er werden onder andere wijngaarden aangelegd in Luik en Namen en verder ook in Brabant en Henegouwen. Leuven was de ‘wijnhoofdstad’ en nam fier het voortouw in de vineuze ontwikkelingen.

Wijngaarden werden van oudsher aangelegd rond kloosters en later in en rond steden. Monniken waren zelf in de wijngaarden actief en waren producenten lang voordat professionele wijnmakers het overnamen. Tevens waren zij – vanwege de religieuze functie van ‘het nectar van de goden’ – hun eigen beste klant. Aan het einde van de middeleeuwen werd het langzaamaan al wat frisser. Wijngaarden waren veelal in stedelijke gebieden gesitueerd, omdat daar nog enige beschutting was. De klimatologische omstandigheden waren minder ideaal voor het verbouwen van druiven, dus de stokken zochten zoveel mogelijk bescherming tegen weer en wind.

In Nederland lagen de wijngaarden vooral in het zuiden van het land, dus met name in Noord-Brabant en Limburg. Net als bij in België waren de wijnstokken, ook wel ‘wingerds’ genoemd, daar voornamelijk te vinden in stedelijke gebieden in plaats van in het open veld. Tot 1800 was Domein Wijngaardberg in Ulestraten, ten zuiden van Maastricht Airport, een van de voornaamste wijndomeinen. De wijngaarden werden bewerkt door Benedictijner monniken uit de Champagne. Door een schenking van de wijngaarden aan de abdij in Reims kregen zij het hier voor het zeggen en stortten zij zich op de wijnproductie. Het domein is begin 21e eeuw nieuw leven ingeblazen. De stalen spindel in de wijngaard doet nog herinneren aan vroegere tijden.

Kleine IJstijd
Hoe voorspoedig het aanvankelijk ook leek te gaan in de middeleeuwen, in de loop van de zestiende eeuw ging het bergafwaarts en verdween een groot deel van de wijngaarden.
De wijnproductie kreeg het door tal van bedreigingen flink te verduren. Behalve dat de wijnen uit het zuiden van Nederland en België qua kwaliteit bij lange na niet op konden tegen de Franse wijnen, werden er verschillende oorlogen in Europa uitgevochten. Daar kwam bij dat het vanwege de stijgende graanprijzen lucratiever was om graan te verbouwen in plaats van druiven. De grootste spelbreker was het ontstaan van de zogenaamde Kleine IJstijd, die duurde van de zestiende tot het midden van de negentiende eeuw. In deze periode, de naam geeft het al weg, daalde de gemiddelde temperatuur aanzienlijk. Dat betekende strenge winters en koele zomers. Het werd simpelweg te koud voor de wijnstokken.

Wijn was een populaire drank, zoals ook op de vrolijke Hollandse en Vlaamse genrestukken uit die tijd is te zien. In de zeventiende eeuw kreeg de eigen wijnproductie ook nog de concurrentie van beter bier, cacao en thee. Intussen nam de vraag naar wijn alleen maar toe. Zo kreeg de internationale wijnhandel in die tijd een boost en werd de basis gelegd voor de Europese kwaliteitswijnen zoals we die tegenwoordig kennen.

Fake news over Napoleon
Het wijngaardareaal in Nederland en België was tegen het einde van de achttiende eeuw al tamelijk marginaal en wat er aan wijnbouw was, dreigde ook nog eens te verdwijnen.
Het hardnekkige verhaal gaat dat Napoleon (1769 – 1821), wiens favoriete wijn Chambertin was, een serieuze bedreiging zag in Belgische wijn en daarom de productie hiervan zou hebben verboden, uiteraard ten faveure van de Franse. Dat Napoleon werkelijk een verbod zou hebben uitgevaardigd lijkt fake news, aangezien de wijnbouw hier van bescheiden formaat en van relatief inferieure kwaliteit was.

Dat het bergafwaarts ging met veel wijngaarden in België had wel een andere oorzaak. De beste wijngaarden die er nog waren, werden namelijk begin negentiende eeuw bedreigd door ontmanteling van steden en de daaraan inherent zijnde stedelijke uitbreiding. Door de stadsuitleg moesten wijngaarden letterlijk het veld ruimen en plaatsmaken voor ‘nieuwbouw’. Dit was bijvoorbeeld het geval met de wijngaarden op de zeven heuvels van Brussel. Diverse straatnamen in de stad getuigen van de vroegere aanwezigheid van wijngaarden en druivenstokken, zoals de Wijngaardenstraat (Laken), de Druivenstraat en de Wijnheuvelenstraat (Sint-Joost), en de Wijngaardstraat (Vorst).

Na regen zonneschijn
In de tweede helft van de negentiende eeuw werd de wijnbouw in heel Europa getroffen door een ramp met de naam phylloxera, oftewel: druifluis. Dit vraatzuchtige beestje waarde door de wijngaarden en vernietigde alles wat op zijn pad kwam met desastreuze gevolgen. Het had weinig gescheeld of de wijnbouw was compleet verloren gegaan, aldus onderzoekers. Na de oplossing te hebben gevonden in het enten van druivenstokken op Amerikaanse onderstammen krabbelde de wijnbouw na decennia gelukkig weer op en bloeide als nooit tevoren.
Vanaf de jaren ‘60 en ‘70 van de twintigste eeuw werd er opnieuw wijnbouw bedreven in respectievelijk België en Nederland. In verschillende regio’s, waaronder de Maasvallei, het Vlaamse Hageland en Haspengouw, is het terroir geschikt voor de aanplant van druivenstokken.
In Nederland zijn tegenwoordig in praktisch alle provincies wijngaarden te vinden, maar de meeste professionele en commerciële zijn geconcentreerd in Gelderland en Limburg.
Vooralsnog zijn België en Nederland niet de wijnbouwgebieden bij uitstek. Desalniettemin wordt er meer en meer geïnvesteerd in kwaliteit, wat ondertussen voor België al heeft geresulteerd in heel wat Concours Mondial de Bruxelles-medailles, en neemt het aantal professionele wijnbouwers gestaag toe. Niet in de laatste plaats door de klimatologische veranderingen zijn de omstandigheden hier steeds beter voor wijnbouw en wacht allicht een veelbelovende toekomst.

Afgebeelde schilderij: Jacob Duck, De wijnproevers.
Met dank aan het Rijksmuseum, Amsterdam

Ander nieuws

Bekijk alle
chevron-down